Als je langdurig ziek bent, heb je mogelijk recht op doorbetaling van loon door je werkgever of een ziektewetuitkering. Na 2 jaar ziekte vervalt meestal dit recht. Je kunt dan een WIA-uitkering aanvragen, die financiële ondersteuning biedt als werken niet meer (volledig) mogelijk is.

Er zijn twee soorten WIA-uitkeringen: de IVA-uitkering en de WGA-uitkering. Voor beide uitkeringen gelden de volgende voorwaarden:

• Arbeidsongeschiktheid: Na 2 jaar ziekte ben je nog steeds minimaal 35% arbeidsongeschikt en kun je met werken niet meer dan 65% van je oude loon verdienen.

Ben je bijna 2 jaar ziek? Dan ontvang je een brief van het UWV waarin staat hoe je een WIA-uitkering kunt aanvragen. Je moet de aanvraag binnen 4 weken indienen.

In sommige gevallen kun je eerder een WIA-uitkering aanvragen, bijvoorbeeld als duidelijk is dat je nooit meer zult kunnen werken.

Had je tijdens de eerste 2 jaar ziekte een werkgever die onvoldoende heeft bijgedragen aan jouw re-integratie? Dan kan het UWV hem een loonsanctie opleggen. Dit betekent dat je werkgever je loon maximaal een jaar langer moet doorbetalen. Tijdens deze periode kun je nog geen WIA-uitkering ontvangen.

Ben je voor 80 tot 100% arbeidsongeschikt en is er weinig tot geen kans op herstel? Dan ontvang je een IVA-uitkering ter hoogte van 75% van je WIA-maandloon.

Ben je voor 35% tot 80% arbeidsongeschikt of is er kans op herstel? Dan ontvang je een WGA-uitkering. Er zijn drie soorten WGA-uitkeringen:

1. Loongerelateerde uitkering: Als je minimaal een half jaar hebt gewerkt voordat je ziek werd, ontvang je deze uitkering. De eerste 2 maanden ontvang je 75% van je maandloon, daarna 70%. De duur van de uitkering hangt af van de periode dat je werkte voordat je ziek werd.
2. Loonaanvullingsuitkering: Als je loongerelateerde uitkering stopt of je werkte minder dan een half jaar voordat je ziek werd, kun je deze uitkering ontvangen. Verdien je minstens de helft van wat je volgens het UWV kunt verdienen, dan ontvang je 70% van je WIA-maandloon min het bedrag dat je nog volgens de arbeidsdeskundige nog kunt verdienen of verdient.
3. Vervolguitkering: Verdien je minder dan de helft van het bedrag dat je volgens het UWV kunt verdienen, dan ontvang je deze uitkering. De hoogte van de uitkering is een percentage van het minimumloon.

Als je uitkering laag is, kun je mogelijk een toeslag aanvragen bij het UWV.

Je WGA-loongerelateerde uitkering stopt op de einddatum die door het UWV is vastgesteld. Andere WIA-uitkeringen stoppen als je:

• Beter wordt en 65% of meer van je oude loon kunt verdienen.
• Naar het buitenland verhuist.
• Langer dan 1 maand in de gevangenis zit.
• Overlijdt.

Heb je geen recht meer op een WIA-uitkering? Neem contact op met ons om bezwaar te bespreken.

Tijdens de WIA-keuring heb je eerst een gesprek met een verzekeringsarts van het UWV. De arts beoordeelt je klachten en beperkingen.

Na het gesprek met de arts volgt meestal een gesprek met een arbeidsdeskundige van het UWV. De arbeidsdeskundige beoordeelt welk werk je nog kunt doen en hoeveel je daarmee kunt verdienen. Als de arts oordeelt dat je volledig arbeidsongeschikt bent, heb je direct recht op een IVA-uitkering.

Is uw WIA afgewezen of bent u het niet eens met de verzekeringsarts of met de arbeidsdeskundige, dan kunt u in bezwaar gaan.

Het UWV berekent je arbeidsongeschiktheid op basis van gesprekken met de arts en de arbeidsdeskundige. Als je werkt, kijkt het UWV naar het verschil tussen je oude en huidige loon, of naar het loon dat je zou kunnen verdienen. Het laagste percentage bepaalt je arbeidsongeschiktheid.

Wat als je niet werkt?

Als je niet werkt, doet het UWV alleen een theoretische beoordeling.